Collectie Six
________________________________________
Het vooruitzicht dat de kunstcollectie van de Amsterdamse familie Six op de markt zou komen, was een belangrijke drijfveer voor het oprichten van de Vereniging Rembrandt. Kunstliefhebbers waren bang dat deze collectie, net als in 1878 was gebeurd met de collectie Van Loon, naar een buitenlandse verzamelaar zou gaan. De collectie Six bevatte meer dan 150 zeventiende-eeuwse schilderijen, waaronder topstukken als het Straatje en het Melkmeisje van Vermeer (zie de afbeelding hieronder).
Bron: Wikimedia Commons - Rijksmuseum. Het Melkmeisje van Johannes Vermeer (ca. 1660) |
In 1905 was het zo ver: jonkheer P.H. Six van Vromade overleed en zijn erfgenamen besloten tot verkoop van een deel van zijn verzameling, waaronder het Melkmeisje. Sinds Het kantwerkstertje uit Nederland was verdwenen omdat de gemeente Rotterdam er eerst geen 50.000 en later zelfs geen 22.000 gulden voor over had, waren de prijzen voor kunst flink gestegen, vooral voor een Vermeer. Het Melkmeisje werd in 1907 getaxeerd op 400.000 gulden. De erven Six vroegen voor dit schilderij en 38 andere werken in totaal ruim 750.000 gulden. Het geld moest er binnen enkele maanden zijn.
Dit was een bedrag dat de Vereniging Rembrandt niet zonder steun van het rijk bijeen kon brengen. De vereniging had 200.000 gulden beschikbaar, en vroeg het rijk de resterende 550.000 gulden daarbij te leggen. Blijkbaar was de houding van de regering ten opzichte van kunst minder onverschillig geworden, want het geld kwam er. Dit kan worden gezien als een mijlpaal: de rijksoverheid had financieel bijgedragen aan de aankoop van een kunstwerk.
Het Melkmeisje werd eigendom van de Nederlandse staat en is nog altijd te bewonderen in het Rijksmuseum in Amsterdam.