Beschermingsmaatregelen
________________________________________
In 1883 besloot een groep particulieren dat er een blijvend financieel vangnet moest komen om te voorkomen dat er opnieuw zeventiende-eeuwse topstukken naar het buitenland zouden verdwijnen. Dit vangnet werd de Vereniging Rembrandt.
De Vereniging Rembrandt werkte nauw samen met de rijksoverheid, met name met Victor de Stuers (1843-1916), die sinds 1875 hoofd was van de Afdeling Kunsten en Wetenschappen van het ministerie van Binnenlandse zaken. De Stuers stond destijds praktisch alleen in zijn standpunt dat de (financiële) steun voor kunst en cultuur ook een taak van de overheid was.
De Vereniging Rembrandt werkte in grote lijnen als volgt: met geld van particulieren, deels renteloos geleend, deels geschonken, kocht de vereniging kunstwerken aan. Deze werken droeg de vereniging vervolgens over aan de staat of aan musea en andere instellingen waar de kunst een publieke functie zou krijgen. De staat of het museum mocht de renteloze leningen eventueel in termijnen terugbetalen, zodat ook grote aankopen mogelijk waren.
________________________________________
'Holland op zijn smalst'
Victor de Stuers, advocaat van beroep, was tot de overtuiging gekomen dat de uitverkoop van Nederlandse kunst moest stoppen toen hij een deel van het interieur van de Sint-Janskerk van Den Bosch tegenkwam in het Victoria and Albert Museum in Londen. Dit rijk gedecoreerde zogenaamde oksaal (zie de afbeelding hieronder) was in 1871 uit de kerk gesloopt en naar Londen verscheept. De Stuers schaamde zich toen voor zijn land, zo schreef hij later in zijn beroemde opstel ‘Holland op zijn smalst’ (1873). Dit artikel had zo’n impact, dat het leidde tot de benoeming van De Stuers in 1875 als hoofd van de Afdeling Kunsten en Wetenschappen van het ministerie van Binnenlandse zaken.
Bron: Wikimedia Commons - Txllxt TxllxT |
De Stuers wijdde de rest van zijn leven aan het verdedigen van het nationale belang van kunst en cultuur en de verantwoordelijkheid van de overheid op dit terrein.