Ontwikkelingen in Nederland
________________________________________
De ontwikkeling in Nederland was vergelijkbaar met die in andere Europese landen. De Nederlandse overheid, onder de koningen Lodewijk Napoleon, Willem I en Willem II, heeft zich zeker ingezet voor het nationale erfgoed, bijvoorbeeld door het stichten van rijksmusea. Maar geldgebrek, vooral na 1830, speelde hen parten. Daarna waren het vooral particulieren die aandacht vroegen voor de tastbare overblijfselen van het nationale verleden. Sleutelfiguur hierbij was de Haagse advocaat Victor de Stuers. In Hoofdstuk 2 van Deel 1 is al aandacht besteed aan zijn belangrijke rol. De Stuers maakte zich zo kwaad over de onverschilligheid van de staat ten opzichte van het Nederlandse cultureel erfgoed, dat hij daarover een artikel schreef in het tijdschrift De Gids (1873), getiteld ‘Holland op zijn smalst’. Naar aanleiding van deze publicatie werd hem gevraagd hoofd te worden van de Afdeling Kunsten en Wetenschappen van het ministerie van Binnenlandse zaken. Mede dankzij de inspanningen van De Stuers ging de rijksoverheid tegen het einde van de negentiende eeuw langzaamaan steeds meer verantwoordelijkheid nemen voor de zorg voor gebouwen en kunstwerken, vooral als die sterk verbonden waren met nationale historische gebeurtenissen.
Bron: Wikimedia Commons - RKD |
Bron: Wikimedia Commons, Letterkundig Museum |
In 1910 presenteerde een commissie onder voorzitterschap van Victor de Stuers aan de minister van Binnenlandse Zaken een plan voor een monumentenwet. Dit plan leidde tot een wetsvoorstel in 1918, maar het voorstel is nooit in behandeling genomen. Op zichzelf was iedereen het erover eens dat monumenten beschermd moesten worden. Maar de vraag was hoe ver het rijk daarbij mocht gaan. Een gevoelig punt was vooral of particuliere eigenaren van een gebouw dat rijksmonument was, verplicht konden worden het gebouw goed te onderhouden. Zo’n gebod tot onderhoud was in de ogen van de toenmalige regering een te grote inperking van het eigendomsrecht.