Actieve publieksbegeleiding


________________________________________

De eerste rondleidingen in Nederland werden in 1914 gehouden in het Haags Gemeentemuseum. Directeur Hendrik Enno van Gelder liet zich hierbij inspireren door de ideeën van de Duitse kunsthistoricus en pedagoog Alfred Lichtwark.

Met het ‘Rapport der Rijkscommissie van advies inzake reorganisatie van het museumwezen hier te lande’ (1921) kwamen de educatieve activiteiten – de ‘vruchtbaarmaking’ van de musea – op de landelijke agenda te staan.

De museumhervorming werd ook zichtbaar in nieuwe manieren van tentoonstellen en de museumarchitectuur. In plaats van een monument werd een museum een instrument gericht op het verzamelen, beheren en presenteren van cultuur. Het interieur werd ingericht als een ‘white cube’. In lichte, witte ruimtes kwam de focus op de tentoongestelde objecten zelf en de esthetische ervaring van de bezoeker te liggen. Na 1945 werd het Amsterdamse Stedelijk Museum onder leiding van Willem Sandberg het voornaamste Nederlandse voorbeeld van deze ontwikkeling.

In jaren 1950 gebouwde nieuwe vleugel van het Stedelijk Museum in Amsterdam

Bron: Wikimedia Commons - Bureau Monumenten en Archeologie, Gemeente Amsterdam
In jaren 1950 gebouwde nieuwe vleugel van het Stedelijk Museum in Amsterdam (gesloopt in 2006)

Na de Tweede Wereldoorlog verbreedden en professionaliseerden de musea hun educatieve taken. Er kwamen medewerkers met educatie als hoofdtaak. Zij wilden ook kinderen naar het museum trekken. In het rapport uit 1921 had gestaan dat het een ‘hachelijke taak is kinderen te willen inleiden in voortbrengselen van schoonheid, die uiteraard boven hunne bevatting gaan.’ Maar in de periode van de wederopbouw werden de contacten tussen de musea en het onderwijs, die in de jaren 1930 hier en daar aarzelend waren gelegd, uitgebreid en verstevigd.

Bekijk hieronder een Polygoonjournaal uit 1958 over het 150-jarig bestaan van het Rijksmuseum. Aan het eind gaat het over de vele schoolklassen (80.000 kinderen) die jaarlijks het museum bezoeken.


In de jaren 1970 werd educatie één van de kerntaken van musea. De overheid zag kunst en cultuur als een vorm van welzijn waar iedereen van moest kunnen genieten. Cultuurspreiding was het devies. In wezen was dit het aloude beschavingsideaal in een nieuw jasje: kunsteducatie werd nu als middel tot bewustwording ingezet en dit zou uiteindelijk moeten leiden tot ‘democratisering, emancipatie en maatschappijverandering.’

Er is iets misgegaan.
Foutmelding:
Details:
Ververs de pagina om dit probleem te verhelpen. Indien je op deze pagina al wijzigingen hebt aangebracht die nog niet zijn opgeslagen, kopieer deze wijzigingen dan voordat je de pagina ververst. Mocht het probleem zich blijven voordoen, neem dan contact op met Service en Informatie.