Museumcollecties


________________________________________

Het oudste openbare museum van Nederland, het Teylers Museum in Haarlem, is er in 1784 gekomen dankzij de koopman en bankier Pieter Teyler van der Hulst, die een grote collectie kunstvoorwerpen, objecten uit de natuur en wetenschappelijke instrumenten naliet. Het museum heeft zijn oorsprong in de ideeën van de Verlichting die leidden tot de oprichting van musea in deze tijd.

Schilderij van de Ovale Zaal van het Teylers Museum (ca. 1800-1820)

Bron: Wikimedia Commons - Teylers Museum
Wybrand Hendricks, De Ovale Zaal van het Teylers Museum in Haarlem, ca. 1800-1820

In de huidige tijd staan in Nederland tussen de 810 en 1250 musea, afhankelijk van de manier waarop geteld wordt. De Nederlandse Museumvereniging erkent veel minder musea, namelijk slechts 420. Dit zijn musea die voldoen aan strikte kwaliteitscriteria.

De collecties van de Nederlandse musea variëren enorm. Het Centraal Bureau voor de Statistiek onderscheidt musea voor beeldende kunst, voor geschiedenis, voor natuurlijke historie, voor volkenkunde, voor bedrijf en techniek en tot slot musea ‘met gemengde collecties’. Achter deze keurige ordening gaat een bonte wereld schuil met voor elk wat wils, zoals musea voor liften, merklappen, sloten, wegenbouwmachines, tabaksartikelen, toverlantaarns, kinderwagens, naaimachines, mosterdfabricage, het baggerwezen, de Slag aan de Somme, Vondel, strandjutterij.


________________________________________

Eigenaren

Musea zijn lang niet altijd eigenaar van de hun toevertrouwde collecties. Allereerst zijn er de rijksmusea, die een deel van de rijkscollectie onder hun hoede hebben. Dit zijn onder andere het Rijksmuseum, het Van Gogh Museum en het Scheepvaartmuseum in Amsterdam, Nationaal Museum Paleis Het Loo in Apeldoorn, het Mauritshuis in Den Haag, het Rijksmuseum Twenthe, het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en het Kröller-Müller Museum in Otterlo. Hoewel ze vaak nog ‘rijksmuseum’ heten, zijn al deze musea in 1994 en 1995 verzelfstandigd. De overheid blijft eigenaar van het gebouw en de collectie, om te voorkomen dat deze in geval van een faillissement verkocht moeten worden. Ook steeds meer gemeentelijke en provinciale musea worden tegenwoordig bestuurd door een zelfstandige stichting.

Behalve de rijkscollectie en de collecties van gemeenten en provincies zijn er nog veel meer collecties toevertrouwd aan de goede zorg van de Nederlandse musea. Vaak hebben musea meerdere collecties onder hun hoede. Zo beheert het Rijksmuseum niet alleen een deel van de collectie van het rijk, maar ook objecten die eigendom zijn van de gemeente Amsterdam (waaronder de Nachtwacht), het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap en de Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst.

Veel Nederlandse musea hebben hun collectie voor een groot deel te danken aan schenkingen of legaten van particulieren. Het Teylers Museum is het oudste voorbeeld, maar ook de collecties van het Kröller-Müller Museum in Otterlo en Museum Boymans Van Beuningen in Rotterdam bestaan voor het grootste deel uit voormalige verzamelingen van privépersonen, naar wie deze twee musea dan ook vernoemd zijn. Kleinere schenkingen en legaten aan Nederlandse musea zijn aan de orde van de dag. Het komt in Nederland ook regelmatig voor dat particulieren een eigen, nieuw museum oprichten. Zo is het museum Beelden aan Zee in Scheveningen in 1994 gesticht door het verzamelaarsechtpaar Theo en Lida Scholten.

Museum Boymans, Academie 1851-1864

Foto van Helene Müller en Anton Kröller

Bron: Wikimedia Commons
J. Verheul, Vijf en zeventigjarig bestaan van de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam (Rotterdam, 1926):
Museum Boymans, Academie 1851-1864

Bron: Wikimedia Commons - Kröller Müller Museum
Helene Müller en Anton Kröller ca. 1888

Het geheel van alle openbare museale collecties in Nederland wordt de Collectie Nederland genoemd. Deze term is in 1990 geïntroduceerd om onderlinge afstemming tussen musea te bevorderen op het gebied van collectievorming. Het idee is als volgt: als de Collectie Nederland wordt beschouwd als één grote verzameling, kunnen overlappingen in collecties tussen musea worden voorkomen. Ook kunnen onnodige aankopen worden voorkomen, door eerst te onderzoeken of een ander Nederlands museum het gewenste object in depot heeft en wil uitlenen of ruilen. Als een museum een object wil afstoten, het zogenaamde ‘ontzamelen’, heeft het de plicht dit eerst aan te bieden aan de collega-musea in Nederland, vóór het op de vrije markt wordt geplaatst.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) stuurt en begeleidt deze processen in de Collectie Nederland. Een belangrijk instrument hierbij is de Afstotingsdatabase van de Museumvereniging, waarop musea elkaar informeren over objecten die voor het ene museum overtollig zijn, maar voor het andere museum juist een prachtige aanvulling op de collectie kunnen vormen.

De RCE beheert ook het deel van de rijkscollectie dat niet in bruikleen is bij een museum.


________________________________________

Financiering

De meeste professionele musea in Nederland kunnen rekenen op een financiële bijdrage van de overheid, dus ofwel van het rijk, van de provincie of van de gemeente.

Daarnaast zijn er allerlei particuliere fondsen en bedrijven die musea financieel ondersteunen. Een belangrijke geldschieter is de BankGiro Loterij, die jaarlijks 55 tot 60 culturele instellingen structureel ondersteunt met een bedrag van bijna 60 miljoen euro.

Als een museum een topstuk wil aanschaffen, worden daarvoor meerdere fondsen en sponsors benaderd. Vooral de prijzen op de beeldende kunstmarkt zijn veel te hoog voor het reguliere aankoopbudget van de Nederlandse musea.

Er is iets misgegaan.
Foutmelding:
Details:
Ververs de pagina om dit probleem te verhelpen. Indien je op deze pagina al wijzigingen hebt aangebracht die nog niet zijn opgeslagen, kopieer deze wijzigingen dan voordat je de pagina ververst. Mocht het probleem zich blijven voordoen, neem dan contact op met Service en Informatie.