Vroege verzamelingen
________________________________________
Net als elders in Europa waren er in Nederland tot het einde van de achttiende eeuw wel collecties van (kunst)voorwerpen, boeken en archiefstukken, maar geen professionele instellingen die deze collecties toegankelijk maakten. Voor het bezoeken van een privéverzameling was meestal een introductie via een relatie nodig en archieven mochten alleen in speciale gevallen worden geraadpleegd. De collectie van de Oranje-Nassaus was vanaf 1774 te bezichtigen door publiek in een galerij op het Buitenhof in Den Haag.
Bron: Stadsarchief Amsterdam |
Met hulp van Franse revolutionairen werd in Nederland in 1795 stadhouder Willem V van Oranje-Nassau verdreven. Zijn collecties werden tot staatsbezit verklaard, zodat de gehele bevolking ervan kon genieten. Zijn boekencollectie vormde de basis voor de oprichting van een Nationale Bibliotheek in 1798, de voorloper van de huidige Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (zie de afbeelding hieronder). Zijn kunstcollectie werd vanaf 1800 getoond in de Nationale Konst-gallerij in Den Haag, het latere Rijksmuseum. In 1814 kwam er ook een nationaal archief, het Rijksarchief. In de loop van de negentiende en twintigste eeuw werden deze nationale instellingen aangevuld met gemeentelijke en provinciale musea, bibliotheken en archieven.