2.2 Musea, bibliotheken, archieven
________________________________________
Musea, bibliotheken en archieven zijn alle drie bewaarplaatsen voor roerend cultureel erfgoed, erfgoed dat verplaatsbaar is. Hun taken zijn nauw verwant en ook hun collecties vertonen overeenkomsten. Musea hebben net als bibliotheken dikwijls boeken in hun collectie; archieven bezitten niet alleen papier en digitale bestanden, maar ook objecten die in een museum niet zouden misstaan; bibliotheken bezitten naast boeken vaak ook prenten, foto’s en landkaarten.
Bij zowel musea, bibliotheken als archieven staat de zorg voor een collectie centraal. Die collecties waren er eerder dan de instellingen. Verzamelingen zijn al zo oud als de mensheid, maar het duurde tot de achttiende eeuw voordat er in Europa grote openbare musea, bibliotheken en archiefinstellingen werden opgericht. Deze eerste musea en bibliotheken mochten dan in principe voor iedereen toegankelijk zijn, vrij in en uit lopen was er niet bij. Wie bijvoorbeeld het British Museum wilde bezoeken, moest een schriftelijke aanvraag indienen en mocht dan, na verkregen toestemming, een paar weken later komen rondkijken. Maar niet langer dan een half uur!
Bron: Wellcome Collection (CC BY) |
Dat overal in Europa min of meer tegelijkertijd dergelijke openbare instellingen verrezen was een gevolg van de Verlichting, die als ideaal had dat alle burgers zich intellectueel konden ontwikkelen. De Franse Revolutie heeft dit proces versneld: de collecties van voormalige heersers hadden geen onderkomen meer en moesten ergens worden ondergebracht waar het hele volk er kennis van kon nemen.
In de negentiende eeuw zette deze ontwikkeling zich voort en schoten overal in Europa musea en bibliotheken als paddenstoelen uit de grond. Ook archieven, die voorheen alleen onder strikte voorwaarden inzage in stukken gaven, stelden zich meer en meer open voor publiek (vooral historische onderzoekers).