NHM en Canontentoonstelling
________________________________________
In de Troonrede van 2006 kondigde koningin Beatrix de komst van ‘een nationaal-historisch museum’ aan met als slotzin: ‘Cultuur verbindt en verrijkt.’ Er werd veel verwacht van het Nationaal Historisch Museum (NHM) dat eind 2003 op initiatief van Tweede Kamerlid Jan Marijnissen op de politieke agenda kwam:
De hedendaagse verwarring over onze morele, culturele en politieke identiteit vindt voor een deel haar verklaring in het ontbreken van historisch besef in brede lagen van de bevolking. […] een collectieve herinnering draagt bij aan een gemeenschappelijk referentiekader, net als taal, cultuur en kennis van waarden. Als zo’n gemeenschappelijk kader er niet is, dreigt een samenleving uiteen te vallen.
Het NHM moest, tezamen met een canon van de geschiedenis van Nederland, het historisch besef versterken en de identiteitscrisis oplossen. Het inroepen van de geschiedenis als bindmiddel kan niet los worden gezien van het debat over de multiculturele samenleving dat in Nederland werd aangezwengeld door Paul Scheffer in 2000 – en dat door ‘9/11’ en de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh aan urgentie won. Ook Scheffer beschouwde een collectieve herinnering en een museum als noodzakelijke middelen om ‘het multiculturele drama’ het hoofd te bieden. Het NHM werd, in de woorden van columnist Bas Heijne ‘het museum dat alles goed moest maken’. Was het project daarmee gedoemd te mislukken? Nee, want in veel andere landen lukte het wel.
Nationale musea zijn over de hele wereld te vinden, van Colombia tot Nieuw-Zeeland, van Korea tot Ierland. In Duitsland waar vragen rond geschiedenis, herinnering en identiteit nog veel pregnanter ter discussie hebben gestaan dan in Nederland, zijn maar liefst twee nationale historische musea: in Bonn en in Berlijn. Het Deutsches Historisches Museum (DHM) in Berlijn presenteert de Duitse geschiedenis nadrukkelijk in een Europese en internationale context. In het Haus der Geschichte in Bonn staat de Duitse geschiedenis na 1945 centraal. Dit museum wordt door veel landen, waaronder Nederland, als lichtend voorbeeld gezien.
Bron: Wikimedia Commons - Manfred Brückels |
Bron: Wikimedia Commons - Richard Mortel |
Er zijn ook landen met vergelijkbare moeilijkheden als in Nederland om een dergelijk project van de grond te krijgen. In Frankrijk werd het plan voor een Maison de l’Histoire de France nooit gerealiseerd. Nicolas Sarkozy had met dit ‘grand projet’ de nationale identiteit willen versterken, maar kreeg hierop veel kritiek te verduren, vooral van historici. De opvolger van Sarkozy, François Hollande, had weer zijn eigen museale plannen.
Het Nederlandse NHM, dat in Arnhem had moeten verrijzen, was vanaf de oprichting in 2008 verwikkeld in perikelen rond de locatie, de parkeergarage en het loslaten van de canon als leidend principe. In 2011 trok staatssecretaris Halbe Zijlstra definitief de stekker uit het omstreden museum in wording dat ooit gestart was als een ambitieus project met een breed draagvlak. Wat rest is een boek met de plannen. Uit Blauwdruk – Plannen, schetsen en geschiedenis van het Nationaal Historisch Museum (2008-2011) blijkt dat de nationale identiteit, net als in het DHM, niet zou worden bevestigd, maar ter discussie gesteld en dat er ook aandacht zou zijn voor de internationale context en de zwarte bladzijden in de geschiedenis. Voor mensen die ‘een meeslepend verhaal over de natie’ verwachtten, was dit teleurstellend (zie voor deze kritiek dit artikel uit de Volkskrant).
Bron: Wikimedia Commons - Nationaal Historisch Museum |
________________________________________
Tentoonstelling Canon van Nederland
Hoewel er dus nooit een apart Nationaal Historisch Museum is gekomen, opende het Nederlands Openluchtmuseum in 2017 wel een tentoonstelling over 'de hele geschiedenis van ons land, van "hunebed tot heden"'. Deze tentoonstelling heeft de Canon van Nederland als uitgangspunt, waarin 50 zogenoemde 'vensters' inzicht geven in de geschiedenis van Nederland. Tien jaar eerder had het Openluchtmuseum al een belangrijke rol gespeeld in het ontwikkelen van de voorstellen die het NHM naar Arnhem moesten halen. Het plan was om op de parkeerplaats van het museum een grote Canontoren te bouwen waarin op vijf verdiepingen de vensters van de Canon zouden worden verbeeld. In 2012 nam het Openluchtmuseum, in opdracht van het ministerie van OCW, de taken van het NHM dan ook over.
In tien historische tijdvakken vertelt de tentoonstelling aan de hand van canonvensters over de geschiedenis van Nederland. Daarbij gaat het niet alleen over de hoogtepunten, maar komen ook gevoelige onderwerpen als het slavernijverleden en het koloniale verleden in Nederlands-Indië aan bod. De tentoonstelling bevat historische objecten, maar leunt daarnaast ook sterk op audiovisuele middelen en digitale spellen die een bepaald inzicht over het verleden moeten overbrengen. Volgens classicus David Rijser toont de tentoonstelling dan ook vooral het huidige zelfbeeld, waarin een focus op beleving en een interpretatie van het verleden in het licht van het heden centraal staat.
Na meer dan tien jaar discussie is er dan nu toch een tentoonstelling waarin een Nederlandse geschiedenis van nul tot nu getoond wordt. Waarom het zo lang duurde en hoe het misging met het NHM is aan toekomstige historici. De discussie rond het omstreden project zal voor hen als een van de toetsstenen dienen om te bepalen hoe het ervoor stond met Nederland in het eerste decennia van de eenentwintigste eeuw. Erfgoed dat niet wordt gerealiseerd, maakt ook – of misschien wel juist – duidelijk hoe het ervoor staat met ‘de’ nationale identiteit.