Digitale didactiek
Webteksten schrijven
Voor je begint
Verplaats je in je lezers.
- Met welk doel zullen ze je tekst lezen?
- Wat is hun voorkennis over het onderwerp van de tekst?
- Welke vragen zullen zij hebben over aspecten van het onderwerp?
- Wat is het leesniveau van je lezers?
Bepaal nauwkeurig het doel van je tekst
- Wat wil ik bereiken bij mijn lezers?
- Welke leerdoelen streef je na (bij onderwijsteksten)?
- Verwacht je (re)actie van je lezers
Bedenk ook hoe je de aandacht van de lezer kunt trekken. Maak daarvoor gebruik van een pakkende binnenkomer. Dat kan een anekdote zijn, maar ook een citaat, een concreet probleem of een vraag.
Antwoorden op deze vragen helpen je om de concrete inhoud en het niveau te bepalen. Maar het gaat natuurlijk ook om het overbrengen van die inhoud.
Webteksten zijn kort
Als je de inhoud hebt bepaald, ga dan na hoe je deze zo beknopt mogelijk kunt weergeven. Het helpt als je van te voren een schrijfschema maakt met een verdeling van ideeën of thema’s over de alinea’s.
Webteksten moeten in de regel niet lang zijn. Als je verschillende (deel) onderwerpen aan de orde wilt stellen, maak dan voor elk onderwerp een nieuwe pagina.
Als je een kladversie van een tekst hebt gemaakt, lees die dan zorgvuldig na en kijk of er geen overbodige zinnen in staan. Wees niet bang om te schrappen.
In het onderwijs is het soms nodig om dieper op een onderwerp in te gaan. Het is niet aan te raden dat in een webtekst zelf te doen. Maak daarvoor gebruik van links. Of verwijs naar pdf-bestanden van leerteksten en artikelen, die de lezer desgewenst kan afdrukken.
Webteksten moeten makkelijk leesbaar zijn
Webteksten moeten snel te lezen zijn. Dat stelt eisen aan de schrijfstijl die je hanteert. Vermijd een formele schrijfstijl. Blijf dicht bij spreektaal. Complexe zinnen verminderen de leesbaarheid.
Probeer nooit complexe gedachtegangen in één zin te vatten. Ga na of je lange zinnen kunt opknippen in twee of meer zinnen. Het risico bestaat dat je dan een opeenvolging krijgt van korte zinnen, de zogeheten staccatostijl. Die wekt op den duur ergernis bij de lezer. Zorg dus voor een goede afwisseling tussen korte en iets minder korte zinnen.
Een algemeen advies is ook om de lijdende vorm waar mogelijk te vermijden. De actieve vorm leest prettiger en is daarnaast vaak ook concreter.
Over het algemeen geldt dat eenvoudige teksten sneller gelezen worden, maar ook beter begrepen en onthouden.
Misschien overbodig, maar let goed op spelfouten en grammaticale fouten. Lees je teksten goed door, of beter nog, laat een kritische kennis of collega je tekst lezen.
Webteksten moeten duidelijk gestructureerd zijn
Werk altijd met een logische alineastructuur. Voorzie de alinea’s als het enigszins mogelijk is van tussenkopjes. Zorg ervoor dat je niet meer dan één idee per alinea behandelt. In de eerste zin van een alinea staat de kern van de boodschap. Toelichting, argumentatie en (strikt nodige) uitweiding volgen daarna.
Bij sommige teksten kan het handig zijn om aan het begin van de tekst een aanklikbare inhoudsopgave op te nemen. Dat geldt vooral als de tekst bestaat uit meerdere pagina’s of lange alinea’s of wanneer er veel deelonderwerpen, thema’s of ideeën aan de orde komen. Een bijkomend voordeel van zo’n inhoudsopgave is dat de lezer op voorhand weet wat er in de tekst behandeld wordt.
Het gebruik van tussenkopjes helpt de lezer bij het herkennen van de structuur. Het maakt een tekst ook ‘scanbaar’. De meeste lezers kijken eerst naar de tussenkopjes om een idee te krijgen van de inhoud van een tekst en om te bepalen of een tekst de informatie bevat die zij zoeken. De tussenkopjes moeten daarom zo concreet mogelijk zijn en inhoudelijk duidelijk gekoppeld aan de inhoud van het bijbehorende tekstdeel. Algemene termen als ‘inleiding’ en ‘conclusie’ zijn als tussenkopjes in webteksten niet effectief.
Bij leerteksten kan het nuttig zijn om tussentijdse toetsjes of opgaven op te nemen. Zorg dat deze duidelijk als zodanig herkenbaar zijn en geef aan wat er van de lezer verwacht wordt. Wees consequent in het gebruik van opgaven en spreid ze goed over de tekst.
De vormgeving moet aantrekkelijk zijn.
Een aantrekkelijke vormgeving maakt dat lezers langer op een website blijven. Een goede opmaak is daarom belangrijk. Gebruik een prettig leesbaar lettertype en let op de grootte. Wees niet te zuinig met witregels. Lezen van een scherm vraagt om meer visuele rustpunten dan lezen van papier.
Illustraties maken een tekst ook aantrekkelijker, maar zij moeten wel ondersteunend zijn aan de tekst.
Lezers blijken te houden van lijstjes. Dus, in plaats van lange opsommingen in zinnen kun je beter een lijstje met bullets opnemen.
Voorbeelden kunnen zeer nuttig zijn in een tekst, maar maken de leestekst ook langer. Zet ze daarom bij voorkeur in een apart kadertje. Dan is onmiddellijk duidelijk dat het om een voorbeeld gaat en kan de lezer zelf beslissen of hij of zij het bekijkt of verder gaat met de tekst zelf.
Wees spaarzaam met al te bonte of bewegende achtergronden. Zij hebben meestal een afleidende werking.
Eindig met een conclusie
Vermeld aan het einde nog eens de kern van je boodschap of geef een korte samenvatting, liefst zo dat de lezer kan bepalen of hij of zij de tekst begrepen heeft.
Links
Vaak wordt in een webtekst verwezen naar andere webpagina’s. Dat kan aan het eind van een tekst onder het kopje ‘nuttige links’, maar ook door hyperlinks in de lopende tekst. Als je voor het laatste kiest, geef de hyperlinks dan een betekenisvolle naam en vermijd ‘klik hier’. Dus: “De componist J.S. Bach is het grootste genie uit de muziekgeschiedenis” in plaats van: “De componist J.S. Bach is het grootste genie uit de muziekgeschiedenis. Voor meer informatie: klik hier”
Alles nog eens op een rijtje
Vooraf
- Verplaats je in je lezers.
- Bepaal nauwkeurig het doel van je tekst
- Zorg voor een aandachttrekker
Korte teksten
- Maak een schrijfschema
- Houd het zo kort mogelijk
- Gebruik voor verdieping pdf-teksten of hyperlinks
Stijl
- Hanteer een informele schrijfstijl
- Spreek de lezer waar mogelijk persoonlijk aan.
- Gebruik zo min mogelijk complexe zinnen
- Zorg voor een goede afwisseling tussen korte en minder korte zinnen
- Vermijd de lijdende vorm
- Wees streng voor jezelf voor wat betreft spelfouten en grammaticale fouten
- Schakel medelezers in
Structuur
- Maak een logische alineastructuur
- Behandel één idee in een alinea
- Zet de kern van de boodschap in de eerste zin van de alinea
- Maak veel gebruik van tussenkopjes
- De titels van tussenkopjes moeten inhoudelijk zijn en concreet betrekking hebben op de alinea
- Bepaal of je opgaven in de tekst wilt opnemen.
Vormgeving
- Kies een prettig leesbaar lettertype met de juiste grootte
- Gebruik witregels
- Zorg voor relevante illustraties
- Maak lijstjes in plaats van verbale opsommingen
- Bekijk of je voorbeelden in kadertjes kunt zetten
- Wees voorzichtig met bonte of bewegende achtergronden
Afsluiting
- Eindig met een korte conclusie of samenvatting
Hyperlinks
- Verwijs zo nodig naar andere bronnen
- Geef hyperlinks een betekenisvolle naam