Groepen
Groepskenmerken zijn medebepalend voor de keuze van een scenario en de werkvormen die binnen een virtuele klas kunnen worden ingezet. We kijken hier specifiek naar: groepsomvang, heterogeniteit, samenwerkingstermijn en groepsvorming.
Groepsomvang
Scenario: Het problem-based en project-based scenario gaan uit van samenwerking in kleine groepen van 4 tot 6 personen. Of deze scenario's geschikt zijn in een specifieke context hangt af van de hoeveelheid beschikbare begeleidingscapaciteit. Het case-based scenario kan tot hele grote aantallen (>100) effectief worden ingezet.
Werkvorm: Met name de fishbowl is ook zeer geschikt voor grote groepen.
Heterogeniteit
Elk cohort van studenten kent een zekere heterogeniteit in kenmerken en competenties (kennis, vaardigheden en attituden). Voor de samenstelling van groepen kan heel algemeen gesteld worden dat een zekere heterogeniteit bijdraagt aan effectieve samenwerking, maar een te grote heterogeniteit juist weer averechts kan werken (Menold en Jablokow, 2019; Stoyanov et al., 2017). Helaas zijn hier geen eenduidige richtlijnen voor te geven. Als docent kun je hier bij de groepsindeling alleen rekening mee houden voor zover je zicht hebt op relevante kenmerken van de individuele student. Voorkennis kun je afleiden uit eerdere prestaties, maar cognitieve stijlen bijvoorbeeld zou je via een korte vragenlijst moeten inventariseren.
Een werkvorm waarbij je als docent heel expliciet kunt sturen op samenwerking van individuen of groepen vanuit complementerende kennis die ze gaan verwerven, is de jigsaw.
Samenwerkingsduur
Afhankelijk van het scenario en de werkvorm kan de duur van de samenwerking van een groep variëren van enkele minuten tot enkele maanden. Werkvormen die zich lenen voor gebruik binnen één sessie van een virtuele klas zijn de jigsaw, de fishbowl en de multi-step PBL
De werkvorm monitor is gericht op de begeleiding van samenwerking die zich over langere tijd uitstrekt.
Groepsvorming
Een belangrijke laatste ontwerpkeuze rond de groepen betreft de manier waarop de groepen tot stand komen: wijst de docent studenten toe aan de verschillende groepen of formeren studenten zelf de groepjes, eventueel aan de hand van voorafgestelde criteria zoals de groepsomvang.
De ervaring leert dat wanneer studenten eerder in groepjes hebben samengewerkt, zij doorgaans graag weer in dezelfde samenstelling willen werken. Nadeel van de groepsvorming aan studenten overlaten is dat studenten zo mogelijk steeds het vertrouwde kiezen en minder diverse ervaringen opdoen in de samenwerking.
© Open Universiteit