Jigsaw
De jigsaw (legpuzzel) is een veelgebruikte werkvorm voor samenwerkend leren. Ze bestaat uit twee fasen: (a) een voorbereidende fase waar kennis worden verworven en (b) een uitvoeringsfase waar deze wordt toegepast. Tijdens de eerste fase werken studenten in kleine groepen aan een specifieke ‘expertise’. Deze groepen worden ook wel expertgroepen genoemd, omdat elke groep zich verdiept in een deel van de kennis die nodig is om de uiteindelijke groepstaak tot een goed einde te brengen. Na de voorbereidende fase worden de expertgroepen ontbonden, waarna nieuwe groepen worden geformeerd waarin elke ‘expertise’ is vertegenwoordigd. De kennis en vaardigheden die vanuit de verschillende expertgroepen worden ingebracht, zijn noodzakelijk om de taak waar het uiteindelijk om draait te kunnen voltooien. Ze vormen de stukjes van de legpuzzel.
Er bestaan verschillende varianten van deze activerende werkvorm. Van Keulen en Koster (2006) beschrijven bijvoorbeeld een toepassing in een cursus van de opleiding Farmaceutische Wetenschappen waar tijdens de voorbereidende fase de benodigde (voor)kennis individueel wordt verworven. De opgedane kennis (‘puzzelstukjes’) wordt niet besproken in expertgroepen, maar direct ingebracht tijdens groepswerk in de tweede fase (‘het leggen van de puzzel’).
Elliot Aronson wordt gezien als de geestelijk vader van de jigsaw werkvorm (zie www.jigsaw.org).
Type leerdoelen
De jigsaw is geschikt voor diverse typen leerdoelen (begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren of creëren van kennis; zie Anderson et al., 2001). In het hoger onderwijs wordt de werkvorm vooral toegepast om gezamenlijk complexe taken te leren uitvoeren (analyseren, evalueren, creëren). Dergelijke taken vragen om de toepassing van theorie die kenmerkend is voor een vakgebied (i.e. domeinkennis).
Groepsomvang
Tijdens een prototypische jigsaw wordt een jaargroep of klas tijdens de eerste fase van de werkvorm opgedeeld in expertgroepen van 4 tot 6 personen. Tijdens de taakuitvoering in de tweede fase (het oplossen van het probleem) worden heterogene groepen geformeerd die even groot zijn. Het aantal ‘expertises’ dat nodig is om het probleem op te lossen bepaalt de minimale omvang van de groepen in de tweede fase van de jigsaw. Als dit twee expertises betreft, kunnen tweetallen, viertallen of zestallen worden geformeerd. Als dit zes expertises betreft kunnen in de tweede fase groepen van zes studenten worden samengesteld.
Scheikunde voor milieuwetenschappen 2
- niveau: wo-bachelor
- studielast: 5 EC
- scenario: problem-based learning
Samen leren inspireert, maar kost veel tijd
student Milieuwetenschappen
cursusinformatie
Meer zien© Open Universiteit