Digitale didactiek

Tips online samenwerken


 

  1. Begin niet ad hoc aan online samenwerken. Je moet ervaring hebben met samenwerkend leren binnen je onderwijs als je online wilt gaan samenwerken. Het moet passen bij jullie opvattingen over didactiek.
  2. Het aantal studenten dat in een groepje met elkaar samenwerkt is van invloed op de mate waarin studenten met elkaar online samenwerken. Wanneer een groepje te weinig studenten bevat, kan een discussie vaak moeilijk op gang komen of dooft een ingezette discussie uit, omdat enkele leerlingen zich niet verantwoordelijk voelen voor de voortgang van het proces. Voor het in standhouden van voldoende communicatie tussen lerenden, kan een groep het beste bestaan uit 5 tot 8 studenten. Wanneer de communicatie vooral gericht is op leren van en met elkaar, is het aan te bevelen om de groepen iets groter te maken (8-12 personen). Als lerenden samen aan een opdracht werken, zijn kleinere groepen aan te bevelen (maximaal 3), anders is het gevaar van meeliftgedrag te groot. Vanuit organisatorisch oogpunt is het ook verstandiger om de uitwisseling van berichten en bestanden niet al te ingewikkeld te maken.
  3. Ten aanzien van de groepssamenstelling is het van belang dat studenten elkaar kennen en beschikken over een veilige leeromgeving, waarin zij hun gedachten, ideeën en producten durven uit te wisselen. Dit aspect is belangrijker naarmate er intensiever en langer door de leerlingen moet worden samengewerkt.
  4. Een ander aspect van de samenstelling van de groep betreft de 'inhoudelijke' samenstelling. Heterogeen samengestelde groepen (wat betreft leeftijd of kennis) werken goed als het accent ligt op samen leren. Voor samenwerken lijkt het verstandiger om te streven naar meer homogene groepen.
  5. Het is belangrijk dat studenten wederzijds afhankelijk van elkaar zijn als zij een taak moeten volbrengen. Dit betekent dat lerenden een opdracht alleen voldoende kunnen uitvoeren als hun groepsgenoten hun taak ook (voldoende) uitvoeren. Hierdoor ontstaat een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid die tot gevolg heeft dat studenten zich met elkaars leer- en werkproces gaan bemoeien. Je bent er immers zelf bij gebaat als anderen hun werk doen. Lerenden worden hierdoor meer bewust van de criteria waaraan de producten moeten voldoen en welke argumenten relevant zijn om de taak uit te voeren, maar ook hoe zij andere lerenden effectief en efficiënt kunnen begeleiden en stimuleren. Deze laatste vaardigheid is iets wat leerlingen goed kunnen gebruiken in de maatschappij en later in de beroepspraktijk. Wederzijdse afhankelijkheid kan echter ook negatief uitwerken, met name bij het samenwerken aan een groepsproduct.
  6. Een manier om de wederzijdse afhankelijkheid te verminderen is het verdelen van verschillende (van elkaar onafhankelijke) rollen. Een voorbeeld hiervan is het schrijven van een krantenartikel, waarbij een lerende (eventueel afwisselend) de rol van journalist, redacteur, columnist of lezer kan hebben.
  7. Beoordeel altijd ook de individuele bijdrage van studenten. Als lerenden zich bij online samenwerken niet aan de afspraken houden en hun taken niet uitvoeren, dan komt er geen groepsproduct. Als de inbreng van lerenden, die wel hun best hebben gedaan, niet wordt gehonoreerd, dan zal dat negatief uitwerken op de motivatie van die studenten.
  8. Het samen aan producten werken, kan ook worden bevorderd door gebruik te maken van peer-beoordeling. Zorg er wel voor dat studenten over duidelijke criteria beschikken en dat zij hun beoordeling inhoudelijk onderbouwen.
  9. Er moet ook ruimte zijn voor sociale, niet-taakgerichte interactie. Gebruik hier bijvoorbeeld een apart forum of kanaal voor.
  10. Bereid je als docent voor op je rol bij samenwerken. Je fungeert in feite als moderator. Je hebt dan drie functies: de sociale, organisatorische en inhoudelijke functie. De sociale functie van de docent is met name van belang voor het creëren van een gevoel van veiligheid aan het begin van het proces, wanneer er conflicten dreigen te ontstaan of wanneer de communicatie tussen lerenden stokt. De organisatorische functie is vooral belangrijk bij open problemen en wanneer er veel wordt uitgewisseld tussen lerenden. Je moet onder meer structuur aanbrengen. De inhoudelijke moderatorfunctie is relevant als een discussie een verkeerde kant op gaat of bepaalde aspecten onderbelicht dreigen te raken.
  11. Evalueer tussentijds de voortgang van het proces. Bij online samenwerken ontbreekt non-verbaal gedrag. Je mist bepaalde aanwijzingen (‘cues’) zoals ‘fronsen’, ook al bevatten applicaties voor online samenwerken soms ook ‘emoticons’ die je kunt gebruiken.
  12. Laat studenten eventueel een elektronisch logboek bijhouden om hun leerproces en dat van de groep te monitoren en hierop te reflecteren.
Er is iets misgegaan.
Foutmelding:
Details:
Ververs de pagina om dit probleem te verhelpen. Indien je op deze pagina al wijzigingen hebt aangebracht die nog niet zijn opgeslagen, kopieer deze wijzigingen dan voordat je de pagina ververst. Mocht het probleem zich blijven voordoen, neem dan contact op met Service en Informatie.