Digitale didactiek
Gino Camp
Didactische tips voor online Corona-onderwijs
Door de Corona pandemie zitten we in de onwerkelijke situatie dat al onze leerlingen thuis zijn en klassikale lessen in ieder geval tot 3 april niet mogelijk zijn. Toch willen we ze graag de komende weken zo goed mogelijk onderwijs bieden. Online onderwijs is daarvoor gelukkig een prima oplossing, maar de didactiek die daarbij komt kijken is niet (helemaal) vergelijkbaar met wat er in het klaslokaal bij face-to-face onderwijs gebeurt. De Open Universiteit werkt al jaren met Online Activerend Onderwijs, waarbinnen didactiek is ontwikkeld die gericht is op het effectief leren via online instructie. De uitgangspunten daarvan wil ik graag met jullie delen, zodat je er wellicht je voordeel mee kunt doen bij het ontwikkelen van online instructie voor je eigen leerlingen. Ze zijn onder andere gebaseerd op het boek Wijze Lessen, dat gratis beschikbaar is (zie link hieronder) en het werk van het Expertise Centrum Onderwijs (ECO) van de Open Universiteit. Deze post gaat dus niet over de inhoud van de stof, of de platforms waarmee je de inhoud of de instructie kunt afleveren, maar over de manier waarop je je didactiek invult in online onderwijs.
De inzet van techniek op zichzelf is uiteraard geen oplossing, het gaat er met name om wat je met de techniek doet. Het ligt misschien voor de hand om uit te gaan van de basis: “Lees paragraaf X en maak vervolgens opgave X, Y en Z”, maar dat is didactisch nogal kort door de bocht. Hieronder een aantal richtlijnen om de kwaliteit van je instructie en de effectiviteit van het online leerproces van je leerlingen te vergroten.
De eerste vijf tips gaan over de manier waarop je de leerstof aanbiedt aan de leerlingen.
- Geef duidelijke, gestructureerde instructie
Geef in je online instructie duidelijk aan wat de leerdoelen zijn. Leg in begrijpelijke taal uit wat de leerlingen tussen dit contactmoment en het volgende contactmoment moeten weten of kunnen. Geef niet te veel leerstof tegelijk, maar verdeel het in duidelijke afgebakende brokken.
- Activeer de voorkennis van je leerlingen
Met advance organizers kun je de lesstof structureren en koppelen aan wat de leerlingen al weten. Maak bijvoorbeeld in Powerpoint een grafische weergave van de nieuwe leerstof en laat zien hoe die past in het grotere geheel. Of maak een korte YouTube-video over de nieuwe leerstof of schrijf een korte tekst die relevant is voor je leerlingen die de nieuwe stof introduceert. Je kunt leerlingen ook een online quiz geven waarmee ze hun aanwezige kennis over het nieuwe onderwerp kunnen ophalen (met bijvoorbeeld Kahoot of Quizlet).
- Gebruik voorbeelden
Zeker wanneer de stof nieuw is voor je leerlingen is het goed om voorbeelden te gebruiken in je online instructie. Eén manier om effectief voorbeelden te gebruiken (bijvoorbeeld bij rekenen/wiskunde) is de inzet van worked examples. Dit zijn oefeningen waarvan de oplossing volledig is uitgeschreven. Je kunt er eventueel ook bij aangeven hoe je verschillende tussenstappen oplost. Een ander soort voorbeeld is een modeling example. Hierbij doe je de oplossing zelf voor via bijvoorbeeld een YouTube-video en geef je tijdens de oplossing voortdurend aan waarom je bepaalde stappen neemt. Laat ook concrete voorbeelden zien van hetgeen je uitlegt, via een afbeelding of ook weer via een gelinkte YouTube-video.
- Ondersteun bij moeilijk opdrachten
Het is een misvatting dat leerlingen meteen met moeilijke opdrachten aan de slag moeten om zo te leren hoe het moet. Een belangrijk idee om rekening mee te houden is dat de belasting van de leerling moet aansluiten bij zijn/haar expertise op dat moment over de leerstof. Vandaar het idee van scaffolding: ondersteun leerlingen sterker in de eerste fase na het instructiemoment en bouw deze ondersteuning af naarmate je leerlingen beter begrip krijgen van de stof. Uiteraard vereist dit dat je leerlingen moet kunnen ‘volgen’, om hun dan waar nodig te ondersteunen met hints, suggesties, vragen etc. In online leeromgevingen is dit te organiseren door een chatfunctie met de docent, of aanklikbare hints of vragenforums. Als je daar geen beschikking over hebt kun je telefonisch of via e-mail een vragenuur inbouwen in de periode kort na de instructie.
- Laat leerstof actief verwerken
Deze tip gaat over hoe je de leerstof direct na de instructie op een effectieve manier kunt laten verwerken. Het volstaat niet om ze simpelweg een bepaald hoofdstuk/paragraaf uit het boek te laten bestuderen. Geef de leerlingen daarom activerende opdrachten mee tijdens de verwerking van de stof. Laat leerlingen elaboreren: Geef bijvoorbeeld wie-wat-waar-waarom vragen mee in je instructie en laat leerlingen de antwoorden digitaal inleveren. Laat leerlingen zelfverklaren of zelf lesgeven: laat ze expliciet uitleggen hoe ze een probleem hebben opgelost, laat ze (delen van) de leerstof in eigen woorden opschrijven of vraag ze om aan een broer/zus/ouder de stof uit te leggen nadat ze hem hebben bestudeerd. Je kunt leerlingen ook een zogenaamd Cornell-schema laten opstellen, met bovenaan de pagina een titel, in een linkerkolom daaronder belangrijke begrippen uit de stof en in een rechterkolom de (korte) uitleg van deze begrippen, eventueel aangevuld met tekeningen, schema’s etc. Dit schema kan de leerling gebruiken om de stof te structureren, maar ook om zichzelf te toetsen op begrip (zie ook tip 6).
Met de voorgaande tips creëer je een basiskennis van de nieuwe stof, maar dat is uiteraard onvoldoende om de stof voor de lange termijn te laten beklijven. De onderstaande tips gaan daarom over de manier waarop je de leerlingen met de leerstof kunt laten oefenen om hem voor de lange termijn te leren. Laten we in dit concrete geval uitgaan van een periode van drie weken waarin de stof beheerst moet worden.
- Laat de leerling zichzelf toetsen
Er zijn legio mogelijkheden om digitale zelftoetsen te laten maken door je leerlingen (bijvoorbeeld Socrativ, Quizlet, Kahoot). Dit is een gemakkelijke manier om leerlingen met de stof te laten oefenen die ook nog eens veel oplevert. Onderzoek laat namelijk duidelijk zien dat het maken van een oefentoets zowel leidt tot beter leren (dan bijvoorbeeld het opnieuw doorlezen van de stof), maar ook de leerling inzicht geeft in of hij/zij de stof heeft begrepen. Dat laatste is belangrijk, omdat je als docent niet bij de leerling aanwezig bent om begrip te checken. Een zelftoets helpt de leerling om zo zijn/haar leergedrag te reguleren. Belangrijk hierbij is dat de leerling feedback krijgt op zijn/haar antwoorden. Meestal kan deze automatisch worden ingebouwd in een online zelftoets, maar je kunt leerlingen ook antwoorden laten aanleveren en daar feedback op geven. Een interessante toepassing van oefentoetsen is ook het laten maken van een toets (via een link) over de reeds behandelde stof op het moment dat je met leerlingen communiceert over nieuwe stof. Zo’n oefentoets over onderwerp A kun je dan laten terugkomen bij de instructie over onderwerp B, C en D. Eén keer een oefentoets maken kan al veel opleveren, maar ideaal gezien laat je dezelfde toets nog tweemaal terugkomen gedurende de periode van drie weken. Je kunt leerlingen ook zelf een oefentoets laten opstellen, bijvoorbeeld in de vorm van flashcards, met aan de ene zijde een vraag over de stof en op de andere zijde het antwoord.
- Spreid oefening in de tijd
Leerlingen hebben de neiging om hun oefening met de leerstof te concentreren binnen een beperkte tijdsperiode, maar onderzoek laat zien dat het veel effectiever is om de oefening te spreiden in de tijd. Plan daarom voor elke afgebakende online instructie die je aanbiedt een drietal oefenmomenten in, waarin leerlingen met de stof die tijdens de instructie aanbiedt later gaan oefenen. Geef duidelijk aan in je instructie wanneer je verwacht dat de leerlingen deze oefeningen zou moeten maken. Voor een periode van drie weken zouden de oefenmomenten bijvoorbeeld kunnen zijn: na 3 dagen, na 6 dagen en na 9 dagen (berekend met de 20 procent regel). De oefeningen kunnen bijvoorbeeld opdrachten zijn uit de methode of door de docent opgestelde (online) zelftoetsen (zie tip 6).
Uiteraard zijn hiermee niet alle mogelijk bouwstenen voor effectieve didactiek besproken, maar ik heb hiermee getracht een overzichtelijk aantal bouwstenen te presenteren die zich goed lenen voor online instructie en het online leerproces van leerlingen een goede boost zouden kunnen geven. Voor meer diepgaande informatie en concrete voorbeelden verwijs ik graag naar de onderstaande bronnen.
Over de auteur:
Dr. Gino Camp is universitair hoofddocent onderwijspsychologie aan de Open Universiteit en onderzoeker op het terrein van effectieve leerstrategieën en hun toepassing in de praktijk.
Bronnen:
- Het boek ‘Wijze Lessen’, gratis te downloaden via www.wijzelessen.nu. Op de site staan ook diverse tips voor implementatie.
- Blog van Wilfred Rubens over de relatie tussen leertechnologie en de didactiek uit ‘Wijze Lessen’.
- Ontwerprichtlijnen voor formatief toetsen vanuit de geheugenpsychologie. NRO-overzichtsstudie 2019.